maandag 19 maart 2018

Les 26 – Mijn aanvalgedachten zijn een aanval op mijn onkwetsbaarheid. – deel 2


(3:1) Het idee voor vandaag introduceert de gedachte dat jij altijd eerst jezelf aanvalt.
Het kan niet genoeg herhaald worden dat om dergelijke passages naar behoren te begrijpen de student zich moet realiseren dat Jezus het nooit heeft over wat we als mensen gedragsmatig doen, maar enkel over onze perceptie van wat we doen. Het zijn aanvalgedachten en het zijn onze oordelende gedachten die aanvalgedachten waarnemen. In het Handboek voor Leraren kunnen we hierover het volgende lezen:
Het is wellicht nuttig te onthouden dat niemand kwaad kan worden op een feit. Het is altijd een interpretatie die aanleiding geeft tot negatieve emoties ongeacht hun ogenschijnlijke rechtvaardiging door wat feiten lijken te zijn. (HvL17. 4:1-2)
(3:2-5) Als het zo is dat aanvalgedachten onvermijdelijk het geloof met zich meebrengen dat jij kwetsbaar bent, dan is hun gevolg dat ze jou in je eigen ogen verzwakken. Zo zijn ze een aanval op jouw waarneming van jezelf. En omdat je in ze gelooft, kun je niet langer in jezelf geloven. Een vals beeld van jezelf heeft de plaats ingenomen van wat jij bent.
Door onszelf als zwak te zien (onze kwetsbaarheid) bewijzen wij telkens dat wij gelijk hebben en dat de Heilige Geest verkeerd is, dat we kinderen zijn van het ego in plaats van Zonen van God. We geloven niet langer dat wij de Christus zijn waarvan de Heilige Geest in ons juist-gericht denken de herinnering is. We vervangen zo de waarheid van wie we zijn door een vals beeld van een speciaal, uniek en individueel zelf. Dissociatie staat ons toe tegenstrijdige beelden van onszelf te behouden: de waarheid van de kennis die we verkiezen te vergeten en de illusie van de aanval die we verkiezen te behouden. De volgende passages beschrijven duidelijk deze dynamiek en hoe deze ongedaan kan worden gemaakt:
Je kunt iets niet dissociëren, tenzij je het eerst kent. (T. 10. II. 1:1-2)
Schenk de Heilige Geest alleen jouw bereidwilligheid om je weer te herinneren, want Hij bewaart voor jou de kennis van God en van jouzelf, terwijl Hij wacht tot jij die aanvaardt. (T.10. II. 2:3)
Zijn Stem zal jou zeggen dat jij deel uitmaakt van Hem, wanneer je bereid bent je Hem te herinneren en opnieuw je eigen werkelijkheid te kennen. (T. 10. II. 2:5)
Je herinneren is niets anders dan in je denkgeest hervinden wat daar al is. Wat jij je herinnert maak jij niet, je aanvaardt slechts opnieuw wat daar al aanwezig is, maar verworpen werd. (T. 10. II. 3:1-2)
Wanneer je aanvalt, ontken jij jezelf. (T. 10. II. 4:1)
Door de werkelijkheid te ontkennen sluit je de aanvaarding van Gods gave uit, omdat jij in plaats daarvan iets anders hebt aanvaard. Als je begrijpt dat dit altijd een aanval op de waarheid is, en dat de waarheid God is, zal jij inzien waarom dit altijd beangstigend is. (T. 10. II. 4:3-4)
Alle aanval is een aanval op je Zelf. (T. 10. II. 5:1)
Aanval is zodoende de manier waarop jouw identificatie verloren gaat, want als jij aanvalt moet je wel vergeten zijn wat jij bent. En als jouw werkelijkheid die van God is, zal jij je, wanneer je aanvalt, Hem niet herinneren. (T. 10. II. 5:4-5)
(4) Oefenen met het idee van vandaag zal jou helpen te begrijpen dat kwetsbaarheid of onkwetsbaarheid het resultaat is van je eigen gedachten. Niets anders dan jouw gedachten kunnen een aanval op jou doen. Niets anders dan jouw gedachten kunnen jou doen denken dat jij kwetsbaar bent. En niets anders dan jouw gedachten kunnen jou bewijzen dat dit niet zo is.
De focus van deze oefeningen is gericht op onze gedachten, de bron van het probleem maar ook de oplossing ervan. Want inderdaad is alles gedachte en dit accepteren is het doel van het werkboek door het trainen van de denkgeest. Deze gedachten komen niet voort uit een fysiek orgaan, het brein, maar uit de denkgeest die zich ofwel identificeert met het ego ofwel met Jezus, met angst of met liefde. Uit deze twee gedachten of denksystemen – schuld of onschuld – verschijnt er een respectieve wereld. Wanneer jij jezelf aangevallen voelt dan heb je voor het ego als jouw leraar gekozen en geloof je daarom dat je kwetsbaar bent en dat aanval gerechtvaardigd is. Dit heeft niets met gedrag te maken, maar met de manier waarop je het gedrag waarneemt. Anderzijds, als we ons onze onkwetsbaarheid als Gods Creatie herinneren zal onze waarneming van de wereld gelijk hieraan veranderen. Een deel in de tekst beschrijft beknopt het principe dat projectie waarneming maakt:
Er vallen maar twee lessen te leren. Elk resulteert in een andere wereld. En elke wereld volgt met zekerheid uit haar bron. Het vaststaand resultaat van de les dat Gods Zoon schuldig is, is de wereld die jij ziet. Het is een wereld van verschrikking en vertwijfeling. En ze biedt geen enkele hoop op geluk. … Dit is echter niet het enige resultaat waartoe jouw leren kan leiden. (T. 31. I. 7:1-6; 9)
Het resultaat van de les dat Gods Zoon schuldeloos is, is een wereld zonder angst waar alles door hoop wordt verlicht en sprankelt van een milde vriendelijkheid. Er is niets wat jou niet roept met een zacht verzoek jouw vriend te mogen zijn en zich met jou te mogen verbinden. (T. 31. 8:1-2)
Het vervolg van de les stelt een oefening en instructies voor waar we inmiddels vertrouwd mee zijn. De focus is, zoals altijd, gericht op onze gedachten en gevoelens die ons van streek lijken te maken en om er zo emotieloos als kan naar te kijken maar wel met een meer dan nieuwsgierige aandacht. Het is deze doordachte non-evaluatie die ons in staat stelt te begrijpen dat al deze verwarring, al deze gevoelens van boosheid allemaal hetzelfde doel delen, namelijk ons weghouden van de Gedachte van Liefde die door onze gedachten verborgen gehouden wordt. Met andere woorden alle vormen van verwarring weerspiegelen de inhoud van de aanval op onszelf door te ontkennen Wie we zijn als Zoon van God.
(5-7) Zes oefenperioden zijn nodig om het idee van vandaag toe te passen. Probeer ze elk twee volle minuten te laten duren, hoewel de tijd tot één minuut teruggebracht kan worden als het te ongemakkelijk voor je wordt. Bekort het niet verder.
De oefenperiode moet beginnen met de herhaling van het idee voor vandaag; sluit daarna je ogen en kijk opnieuw naar de onopgeloste problemen waarvan de uitkomst jou zorgen baart. Die zorgen kunnen de vorm aannemen van depressiviteit, ongerustheid, kwaadheid, het gevoel van een last, angst, naderend onheil of geobsedeerdheid. Elk tot nu toe onopgelost probleem dat vandaag bij herhaling in je gedachten opduikt, is een geschikt onderwerp. Je zult er in één enkele oefenperiode niet heel veel kunnen behandelen, omdat aan elk probleem een langere tijd dan gewoonlijk moet worden besteed. Het idee van vandaag moet als volgt worden toegepast:
Noem eerst de situatie:
Ik maak me zorgen over _________.
Bekijk dan elke mogelijke afloop die in verband daarmee bij je is opgekomen en die jou zorgen baarde en duid elke afloop heel specifiek aan met de woorden:
Ik ben bang dat er _________ gebeuren zal.
Deze oefening weerspiegelt de vanzelfsprekendheid van de gedachtegang van het ego: schuld vraagt om straf, een uitkomst die we terecht vrezen. Onze bezorgdheid van wat er kan gebeuren, de onopgeloste vragen waarvan de uitkomst ons verontrust, leidt onvermijdelijk tot angst voor wat er zou kunnen gebeuren. We hebben dus geen andere keuze dan ons voor deze angst, die haar basis vindt in ons schuldgevoel, te verdedigen. We komen later nog terug op dit belangrijk onderwerp over verdediging.
(8-9) Als je de oefeningen op de juiste manier doet, zou je voor elke situatie die je behandelt zeker vijf of zes verontrustende mogelijkheden voorhanden moeten hebben en mogelijk zelfs meer. Het is veel nuttiger enkele situaties grondig door te nemen dan een groter aantal even aan te stippen. Naargelang de lijst van de verwachte uitkomsten voor elke situatie groeit, zal je waarschijnlijk sommige daarvan minder aanvaardbaar vinden, vooral degene die tegen het eind bij je opkomen. Probeer ze echter allemaal zoveel je kunt een gelijke behandeling te geven.
9. Zeg tegen jezelf, nadat je elke uitkomst waarvoor je bang bent hebt opgenoemd:
Die gedachte is een aanval op mezelf.
Eindig elke oefenperiode met het idee van vandaag nog eens voor jezelf te herhalen.
Dit is natuurlijk het uitgangspunt. We brengen de duisternis van onze illusies naar het licht van Jezus’ waarheid. Het probleem ligt niet bij het resultaat dat wij verwachten, maar bij de onderliggende beslissing om onszelf aan te vallen door God te ontkennen. Na deze eerste 25 lessen kan je zien hoe Jezus ons stap voor stap, les per les, geleidelijk en liefdevol leidt tot een specifieke ervaring van de meer abstracte leer van de tekst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten