donderdag 12 april 2018

Les 27 - Ik wil niets liever dan zien.


Deze les ‘Ik wil niets liever dan zien’ en de volgende ‘Ik wil niets liever dan de dingen anders zien’ vormen een paar. Ze brengen ons geleidelijk aan een stap verder in ons leren en keren terug naar het thema ‘motivatie’. De belangrijkste eigenschap die docenten willen zien bij hun leerlingen is hun verlangen om te leren. Zonder motivatie werkt een leerschool niet. Ook is het zo dat een therapeut zijn patiënt niet kan helpen als die niet gemotiveerd is in enige verandering. Het is dus nodig dat wij dat wat Een Cursus in Wonderen ons onderwijst willen leren zo niet zal zelfs de beste docent in de wereld falen. We willen de Cursus van Jezus leren omdat dit ons gelukkig zal maken. Om dit te kunnen doen moet Jezus ons er eerst van overtuigen dat wij momenteel niet gelukkig zijn. Deze noodzaak wordt mooi verwoord in de tekst in de opening van ‘De gelukkige leerling’:

De Heilige Geest heeft een gelukkige leerling nodig, in wie Zijn opdracht tot een gelukkig eind kan worden gebracht. Jij die je met huid en haar hebt overgeleverd aan ellende, dient eerst in te zien dat je ellendig en niet gelukkig bent. Zonder dit contrast kan de Heilige Geest niet onderwijzen, want jij gelooft dat ellende geluk is. Dit heeft jou zo in verwarring gebracht dat jij ertoe bent overgegaan iets te leren wat je nooit kunt leren, in de overtuiging dat als je dat niet leert jij niet gelukkig zult zijn. (T. 14. II. 1:1-4)

(1:1-4) Het idee van vandaag drukt meer uit dan louter vastberadenheid. Het geeft visie de voorrang boven je andere wensen. Misschien aarzel je om het idee te gebruiken, vanwege het feit dat je er niet zeker van bent dat je het werkelijk meent. Dat is niet van belang.

Jezus verwacht niet dat iemand deze woorden werkelijk begrijpt. Wanneer we oordeel opgeven en voor visie kiezen is dat omdat we ervoor gekozen hebben om onze investering in speciaalheid los te laten, wat voor het ego hetzelfde betekent dat wij onszelf blootstellen aan aanval. Het ego adviseert ons dat, als wij ons zonder speciaalheid tegen onze leegte en gebrek verdedigen, wij kwetsbaar zijn tegenover de vijandige wereld die ons omringd en die er op uit is ons te vernietigen.

(1:5) Het doel van de oefeningen van vandaag is om het moment waarop het idee volkomen waar zal zijn een beetje dichterbij te brengen.

Jezus maakt hier duidelijk, zoals hij dat doorheen de hele Cursus in Wonderen doet, dat dit een proces is. Hij verwacht dus niet van ons dat wij halsoverkop de hand van het ego loslaten en zijn hand nemen, maar hij wil wel dat we begrijpen wat deze keuze inhoudt zodat we beseffen waar we naartoe groeien.

(2:1) De verleiding is misschien groot te geloven dat er een of ander offer van je wordt gevraagd wanneer jij zegt dat je niets liever wilt dan zien.

Het thema over opoffering komt verderop in het werkboek voor. Voor het ego is kijken met de visie van Christus het opofferen van onze persoonlijke identiteit die gesteund is op afscheiding en oordeel, angst en haat. Als we willen overleven is, gezien vanuit het standpunt van het ego, offeren zeker nodig: of wij moeten ons geluk en vreugde opofferen om te boeten voor onze zonden of anderen moeten geofferd worden zodat wij gelukkig en vredig kunnen zijn. Anders gezegd, iemand moet verliezen wil een ander kunnen winnen, het principe van het ego van de een of de ander. De volgende regels geven het antwoord van de Heilige Geest op dit principe van een offer:

(2:2-5) Als je je onbehaaglijk gaat voelen over het gebrek aan voorbehoud daarin, voeg dan toe:
Visie kost niemand iets.
Als de angst voor verlies je parten blijft spelen, voeg dan vervolgens toe:
Ze kan alleen maar een zegen zijn.

Jezus dringt er hier op aan eens na te denken over de motivatie om te leren en dit door ons erop te wijzen ons de les van vandaag zoveel mogelijk door de dag heen te herinneren. Hierbij dient wel opgemerkt te worden en keer op keer herhaald te worden dat het geen zonde is wanneer je het vergeet. Het is inderdaad zo dat een dergelijk vergeten ons voorziet van zeer behulpzame informatie over onszelf. Wanneer we deze Cursus echt willen leren dan moeten we ons er bewust van worden hoeveel weerstand we bieden tegen het leren ervan - wat uiteindelijk afkomstig is van de angst om onszelf te verliezen - waardoor we onze vooruitgang zullen belemmeren. De eerste stap in het ongedaan maken van dit proces is ons bewust te worden van dit probleem. Alleen dan kan het gericht aangepakt worden en kunnen we eraan voorbijgegaan.

(3) Het idee voor vandaag moet vaak worden herhaald om maximaal profijt te bieden. Het behoort op z’n minst elk half uur te worden gedaan en zo mogelijk vaker. Wellicht kun je het elke vijftien of twintig minuten proberen. Het valt aan te raden dat je bij het ontwaken of kort daarna bepaalt om de hoeveel tijd je het idee herhaalt en probeert je daar de hele dag aan te houden. Het zal niet moeilijk zijn dit te doen, zelfs wanneer je aan een gesprek deelneemt of op dat moment een andere bezigheid hebt. Je kunt altijd wel één kort zinnetje in jezelf herhalen zonder daarbij iets te verstoren.

Maar Jezus kent zijn studenten en daarom spreekt hij ons zo liefdevol toe. Aan de ene kant spreekt hij onze motivatie om te leren aan door een verhoogde oefenperiode aan te bevelen en anderzijds herinnert hij ons eraan ons niet schuldig te voelen voor onze weerstand, zoals we nu kunnen lezen:

(4:1-5) De echte vraag is: hoe vaak zal je eraan denken? Hoe graag wil je dat het idee van vandaag waar is? Geef op een van deze vragen antwoord en je hebt ook de andere beantwoord. Waarschijnlijk zal je een aantal toepassingen overslaan en misschien zelfs behoorlijk wat. Laat dit jou niet van de wijs brengen, maar probeer je vanaf dat moment weer aan je tijdschema te houden.

Jezus zegt hier dus om ons niet schuldig te voelen wanneer we het vergeten. Hij verwacht het zelfs van ons dat we het zullen vergeten. Maar hij zegt er ook wel bij dat wanneer we ons herinneren dat we het vergeten zijn, we op zijn minst moeten proberen te begrijpen waarom we dit doen: dat we niet zo zeker zijn of we deze cursus wel willen leren. Een deel van ons wil dat duidelijk wel, anders zouden we het niet doen. Hoe dan ook is er een ander deel die bijzonder gereserveerd is als het gaat om door te gaan op dit pad. Onze identificatie met het ego en zijn denksysteem van afscheiding en oordeel is nog behoorlijk sterk aanwezig.

(4:6) Als je ook maar één keer vandaag het gevoel hebt dat je volkomen oprecht was toen je het idee van deze dag herhaalde, kun je ervan op aan dat je jezelf vele jaren inspanning hebt bespaard.

In de tekst spreekt Jezus over het besparen van duizenden jaren (bv. T. 1. II. 6:7). Ook al ben je maar één keer gedurende de dag volkomen oprecht, dan nog bereik je een groot deel. Het is goed om nog eens in herinnering te brengen dat lineaire tijd een illusie is. Gezien ons eigen bestaan gesteund is op de werkelijkheid van tijd en ruimte, is het voor ons niet mogelijk om de ware toedracht van deze laatste uitspraak ten volle te begrijpen. Gelukkig is niet ons begrip noodzakelijk, wel een klein beetje bereidwilligheid.

In de volgende les wijdt Jezus verder uit over deze ideeën.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten